De meeste kinderen werken in de klas vrij op internet en krijgen de verantwoordelijkheid daar goed mee om te gaan. Doen ze iets wat niet de bedoeling is, dan spreken veel leerkrachten ze daarop aan. Maar kinderen op de basisschool zijn nog niet in staat om zelfsturend op internet te werken. De ontwikkeling van hun executieve functies is hiervoor nog niet voldoende gerijpt.
Afleiding op internet spreekt altijd emoties aan: euforie bij het halen van een level in een game, plezier om een grappig filmpje, gezonde spanning om stiekem een berichtje sturen onder de les. Het controleren van deze emoties vraagt om zelfbeheersing. Hiervoor heb je goed ontwikkelde zelfregulatie nodig. En daar zijn kinderen nog niet. ‘Zelfregulatie en autonomie zijn vaardigheden die niet vanzelf ontstaan, maar stap voor stap worden ontwikkeld. Kinderen leren deze vaardigheden door ervaringen, begeleiding en oefening’ schrijft Marleen Legemaat van Wij-leren.nl. Dit geldt ook online. We kunnen van kinderen eenvoudigweg niet verlangen dat ze iets beheersen zonder dat we ze dat geleerd hebben. Legemaat geeft aan dat je kinderen pas op de tienerleeftijd (12-18 jaar) steeds meer vrijheid en verantwoordelijkheid kunt geven.
Ga je te snel en overvraag je kinderen, dan kan dit het ontwikkelen van zelfregulatie zelfs in de weg staan. Het is dus niet verantwoordelijk om iets van kinderen te verlangen wat zij nog niet beheersen.
Leerlingen hebben begeleiding nodig in het ontwikkelen van zelfregulatie, ook online. ‘Dan leren ze de functies die ze nodig hebben om zelfstandig beslissingen te nemen […] en verantwoordelijkheid te dragen. Het ontwikkelen van zelfregulatie en autonomie is een investering die hen hun hele leven zal helpen.’ Dit geldt zeker voor de online wereld, waar veel zelfsturing nodig is om je goed te kunnen handhaven.
Deze uitgangspunten kunnen helpen bij het succesvol opbouwen van zelfregulatie:
Bron: Wij-leren
Ga naar de bron
Reacties